De kerk van Beerta wordt ook wel de Grote Kerk genoemd, waarschijnlijk omdat er ook andere, kleinere kerken in Beerta zijn geweest. Foto: ©Harm Hillinga, 2 dec. 2012.
De kerk
Net als alle oude Groninger kerken is de oorspronkelijke Sint Bartholomeüs kerk aan de Hoofdstaat 263 in Beerta een Katholieke kerk geweest. Enkele verwijzingen gaan ook in de richting van de Heilige Laurentius, maar dit is waarschijnlijk niet juist en daarom neemt men aan dat de kerk oorspronkelijk is gewijd aan de Heilige Bartholomeüs.
Na de Reformatie behoort het tot de genootschap van de Nederlands Hervormde Kerk. De kerk in tegenwoordige eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken er is met de bouw begonnen in het jaar 1506, terwijl het grote en imposante gebouw waarschijnlijk in gebruik is genomen in 1508. In 1961 wordt tijdens een restauratie van de kerk in het zuidportaal de gedenksteen uit die tijd vrijgelegd. De inscriptie in de steen is slecht leesbaar:
[D]O ALS ME SCHREF M IIIII VI … ERT LECHT ERSTE STEIN UP… DACH NA SUINIT MARCUS’ (09) Door de oprukkende Dollard zijn de Beersters in de 15e eeuw uit naar hogere gronden uitgeweken en beginnen ze daar in 1506 - aldus de inscriptie - met de bouw van hun nieuwe kerk.
De kerk is maar liefst 25 meter lang en 9 meter breed. In 1783 zijn de stenen gewelven vervangen door een houten gewelfde zoldering op gesneden consoles. Daarvoor is een duidelijke reden geweest. In dat jaar wordt vermeld: ‘dat onse kercke op sondag in den jaere den 3 augustij 1783 en dat wel opmerkelijk is juist in het midden van de predickdienst, is begonnen te breeken door steenen of te vallen, waardoor bijna elk ontstelt wierde en harde liep om zijn leven te bergen’ (2). Ook zijn toen de hoge opstaande topgevels aan de oost- en westzijde afgebroken en heeft de kerk het huidige schilddak gekregen. De zuidelijke ingang met de oude inscriptie is, met uitzondering van de te zwaar beschadigde sluitsteen in de top van de boog, in zijn oude staat hersteld (9).
Kerstfeest van de zondagschool in de kerk van Beerta omstreeks 1955. Het jongetje met strik in het midden vooraan ben ikzelf, met strikje. Verder herinner/herken ik alleen nog Janneke Slagter (rechts). Foto: eigen verzameling.
Het is een éénbeukig, laatgotisch, vrij imposant, hoog en breed bouwerk met een recht gesloten koor. De zaalkerk is verdeeld is zes traveeën. De gevels bevatten waterlijsten van natuursteen en het dak is bedekt met zwartgeglazuurde pannen. In de oostmuur en de zuidmuur bevinden zich hoge spitsbogige vensters en ook vinden we van dezelfde afmetingen spaarvelden in de west- en zuidmuur. De platte lisenen stammen uit de 18e eeuw. De verschillen in de gebruikte steensoorten zijn duidelijk te zien. Vooral het onregelmatige steensverband en de vele stukken tufsteen rond de vensters in de zuidgevel, waarschijnlijk afkomstig van de eerder genoemde kerk te Ulsda, vallen op. Tijdens de vrijlegging van de ondereinden van de muren is gebleken dat de fundamenten van de oorspronkelijke steunberen (naast de nog resterende op de hoeken) nog aanwezig zijn, waarbij de grote maten (180 x 100 cm) herinneren aan de oorspronkelijke overwelving van de kerk. De dichtgemetselde vensters in de west- en zuidgevel en de in de 19e eeuw verwijderde bakstenen vorkmontanten met groen glas-in-lood in de overige vensters, heeft mijn tijdens de restauratie helaas niet in de oude toestand kunnen herstellen. In de noord- en zuidgevel zijn in de tweede travee vanaf het oosten twee toegangspoorten ontdekt, maar deze zijn eveneens niet hersteld.
Gelukkig is de eerder genoemde sluitsteen uit de bouwperiode wel bewaard gebleven. Deze vertoont onder meer een ingebeiteld wijdingskruis en bevindt zich tegenwoordig (met de eveneens gevonden sluitsteen uit 1783) aan de binnenzijde van de kerk naast de zuidelijke ingang. De westelijke ingang is nagenoeg oorspronkelijk en heeft een fraaie zandstenen omlijsting. De noordgevel, die in het midden van de vorige eeuw (1847 en 1861) van vier grote vensters is voorzien, is bij de restauratie naar de oude gesloten toestand teruggebracht (9).
In 2006 bestaat de hervormde kerk van het Groningse Beerta 500 jaar. Het jubileum wordt in september van dat jaar herdacht. De kerk wordt al lang niet meer gebruikt voor erediensten. ‘Jarenlang is het bedehuis een permanente rommelmarkt gevestigd’, vertelt bouwkundige Menno Sikkink van de Stichting Oude Groninger Kerken (SOGK). De stichting, waaronder inmiddels 57 kerken vallen, heeft het gebouw 2004 van de plaatselijke kerkvoogdij overgenomen. De kerk is dan dringend toe aan een opknapbeurt. Sikkink: „Met name het pleisterwerk was ontoonbaar. Dat was jaren geleden bij een restauratie aangebracht. Vrijwilligers hebben het verwijderd en dat werd later overgenomen door een gespecialiseerd bedrijf. Nu wordt er opnieuw gepleisterd. Ook is er schilderwerk gedaan, er komen extra voorzieningen zoals een keukentje en de kapconstructie wordt aangepakt.” Volgens Sikkink verkeert de kerk in 2006 nog in goede staat. „Het is een van oorsprong redelijk degelijk gebouw.” (8).
In de kunst wordt Bartolomeüs afgebeeld met de volgende attributen: een mes, vaandel, schriftrol, boek, pelgrimsstaf, duivel of afgeslagen hoofd en vel in de hand. Zoals alle apostelen wordt ook Bartolomeüs als martelaar vereerd. De heilige is onder meer de patroonheilige van Armenië, het bisdom Luik en de steden Frankfurt, Geraardsbergen, Altenburg en Pilsen, en verder ook van de bergbewoners, de landbouwers, de herders, de lederarbeiders en zadelmakers, de kleer- en schoenmakers, de bakkers, de metselaars, de boekbinders en de kaas- en oliehandelaars (in Florence). Hij wordt tevens aangeroepen tegen zenuw- en huidziekten en tegen krampen. De Rooms-katholieke Kerk herdenkt Bartolomeüs op 24 augustus, de Oosters-orthodoxe Kerk op 11 juni. Een weerspreuk die verband houdt met zijn naamdag: "Zoals (het weer op) Bartolomeüs is, blijft 't gans de herfst gewis". In de Bartholomeusnacht op 24 augustus 1572 wordt een groot deel van de hugenoten in Parijs vermoord.
Interieur Het interieur van de kerk is bij de restauratie radicaal gewijzigd en ademt ondanks enkele oude inventarisstukken de sfeer van de liturgische vernieuwingsgolf in de Nederlandse Hervormde kerk van na de oorlog. Het oude hoogkoor heeft weer de oude functie van liturgisch centrum (met een nieuwe Avondmaalstafel) en de nieuwe stoelen worden in de oude lengterichting (oost-west) geplaatst. De oorspronkelijke kerkbanken uit o.a. 1631 en een galerij tegen de oostgevel, o.a. uit 1631/32 en 1637, gemaakt door Johan Berentz uit Groningen zijn compleet verdwenen (9). In de oostgevel worden bij de restauratie een drietal door korfbogen afgedekte spaarnissen gevonden. Een piscina heeft men niet kunnen ontdekken. Het houten tongewelf met de plafondrozetten en de zware zwart- gemarmerde houten kooflijst met consoles zijn in 1783 vervaardigd door J.G. Reusscher (9).
Een sober interieur van de kerk wordt overdekt door het in licht blauwgroene kleur geschilderde tongewelf. Door de interne drastische restauratiewerkzaamheden is er weinig meer wat herinnert aan het oude kerkinterieur. De spitsboogvensters aan de noordzijde zijn immers dichtgemetseld en alleen aan de nissen is te zien waar de vensters eigenlijk behoren te zitten. Boven het verhoogde koorvloer zijn aan de oostzijde drie rondboognissen aangebracht met daarboven een groot spitsboogvenster.
De vroeger aan de preekstoel bevestigde 17e smeedijzeren arm met koperen bekken is nu bij het portaal onder het orgel geplaatst en doet dienst als collecteschaal. Een eikenhouten balustradehek uit 1637 sluit de aan weerszijden van een middenpad gerangschikte stoelenrijen af. Op smeedijzeren armen langs de muren bevinden zich vijftien, 17e eeuwse kandelaren die vroeger op de houten banken bevestigd zijn geweest (9).
Het orgel De toren van de Hervormde kerk
In de toren hangen twee klokken die beide dateren uit 1955. In het opschrift van beide staat ‘geroofd 11-3-’43, hergoten 1955’ (3). Deze beide klokken vervangen twee veel oudere klokken, waarvan de oudste en tevens de grootste, dateert uit 1659 met als opschrift ‘Onse hulp in den name des Heeren, die hemel ende aerde gemaeckt heeft’ (4).
De klok is mogelijk gegoten door Mr. Godfridius Raulard Lotharingius. De tweede luidklok uit 1814 is veel kleiner geweest. De kerkelijke archieven verwijzen naar een oudere voorganger, maar daarover is weinig of niets terug te vinden.
De pastorie Tegenover de toren, aan de andere kant van de Hoofdstraat ligt de pastorie die als zodanig niet meer in gebruik is. In de stoep staan de namen gebeiteld van de grondleggers (1850). Op het kadaster van 1832 zien we dat de pastorie al aanwezig is. Op 4 maart 1932 lezen we in het Nieuwsblad van het Noorden:
'Het kerkbestuur der Ned. Herv. gem. te Beerta heeft de verbouwing van de pastorie opgedragen aan den aannemer Sterenberg te Beerta voor f 3850. Om financieele redenen moest van den bouw van een nieuwe pastorie worden afgezien.' (16)
Afb. links: Duidelijk zichtbaar is de plaats waar het grote raam heeft gezeten. Ook de ´de tijd´ heeft een andere plek gekregen. Foto: ©Harm Hillinga, 2 dec. 2012.
Uit de historie van de kerk
In 1672 is Wijncko Tonckens pastor in Beerta. In het register van ledematen lezen we in 1672 dat Steine Ankes klaagt tegen pastor Nijhof en Jan Wijnoldes. Zij klaagt dat de pastor en Jan haar inkomsten van de diaconie hebben beroofd, maar ze krijgt weer wat geld op christelijke gronden en ‘omdat men niet moeste overeenstemmen met de mennisten die een gebannnen broeder het broodt uit de mont stooten’ (5).
Foto links: Op deze prentbriefkaart is het raam nog duidelijk zichtbaar. De klok zit hier nog in het midden. Bron: prentbriefkaart eigen verzameling. Onbekend jaartal.
Er gebeurt nog wel een het een het ander in de kerkgemeenschap van Beerta. Op 19 dec. 1679 wordt Maria Andries verboden om deel te nemen aan het Avondmaal omdat ‘Dns Venhuisen van Esing haar gesuspendeerd heeft van het Avondmaal. Uiteindelijk is ze naar Ensing geweest, maar de pastor is eerst van huis en als hij thuiskomt is hij dronken. Daarna is meester Andries Moor als lidmaat aangenomen. Meester Lucas wijf te voren in de stad Groningen gecommuniceerd hebbende, maar kan geen attestatie krijgen, is voor de eerste maal als lidmaat toegelaten’ (5).
In die tijd is het de gewoonte dat de dominee in harde bewoordingen aangeeft wat Gods wil is en voornamelijk doet hij dat met donderpreken vanaf de kansel in de kerk. Zo is bekend dat in 1687 Jurjen Hindrix met Trijne uit Beerta in het huwelijk treedt. Het huwelijk vindt plaats in Oost-Friesland en de dominee heeft daarvan geen attestatie ontvangen, wat voor hem aanleiding is het stel nog eens te trouwen in de kerk van Beerta (5).
In het ledematenboek staat een en ander als volgt beschreven:
‘Vrijdag voor het derde Avondmaal 1687. Betje, de dienstmeid van Ocko Jans, klaagt Ocko Jans, diaken, aan. Deze Ocko Jans heeft haar met trouwbeloften zover gekregen dat ze “geruime tijdt ontugtigs met maelkanderen hadden geleeft”.
Hij weigert nu echter met haar te trouwen. Ocko Jans ontkent alles en zegt dat een vriend een grapje (geckerij) heeft gemaakt. Na enige bedenktijd van het consistorie wordt besloten dat Betje (geen lidmaet) haar beschuldiging moet intrekken, wat ze maar half doet. Ocko Jans mag de eerstvolgende keer niet aan het Avondmaal deelnemen om ergernis te voorkomen (05). Op 02 maart 1688 wordt Ocko Jans verzocht om zijn diakenschap op te geven om de geërgerde ledematen des te meer te vergenoegen “en oock dese maniere van ons vercoren omdat van wegen de swackheit der bewijse niet stricto jure tegen hem conden procederen” (05). Ocko is nooit met Betje getrouwd. Op 29 maart 1700 treedt hij in het huwelijk van Fenje Hindrikx, zoals we kunnen lezen in het Kerkeboek van Beerta (10).
Mogelijk is Ocko ook al eerder getrouwd geweest met een zekere Bouwe Jans, want op 25 okt. 1691 wordt uit dat huwelijk een meisje genaamd Haicke gedoopt in de kerk van Beerta (11). Ocko en Fenje krijgen een dochtertje met dezelfde naam, Haike. Mogelijk is het dochtertje uit het eerste huwelijk gestorven. Haike wordt gedoopt op 29 mei 1701 (12). Uit het huwelijk van Ocko en Fenje worden nog twee kinderen gedoopt. Op 13 aug. 1703 wordt een kind van een onbekend geslacht gedoopt (13) en op 17 aug. 1707 is het, het zoontje Boelo dat door de pastor bij het doopvont van Beerta wordt gedoopt (14).
Enige jaren geleden is de kerk gesloten voor de eredienst. De kerk is in gebruik geweest als kringloopwinkel van de SoW van de voormalige gemeente Reiderland. De opbrengst van de verkoop is gebruikt voor het onderhoud van deze kerke en de andere kerken van de SoW-gemeente. Op 19 september 2003 is de kerk als 52ste overgenomen door de SOGK. Kerk en toren zijn Rijksmonumenten. Op verzoek kan de kerk worden bezocht (tel. 0597-331215). Tegenwoordig worden er onder meer concerten gegeven en tentoonstellingen gehouden.
De Predikant Sinds 30 aug. 1998 is de predikantsplaats bezet geweest door de Duitse ds. Wolf Jöhlinger. Sinds april 2011 voor de hele gemeente. De morgen-diensten hebben plaatsgevonden in de kerk van Finsterwolde en in Nieuweschans. Voor vespervieringen (= korte diensten op de zondagmiddag) komt men af en toe in Drieborg of Nieuw Beerta bijeen. De kerk van Nieuw Beerta is overgedragen aan de Stichting Oude Groninger kerken. Incidenteel kunnen de kerken terug gehuurd worden voor een kerkdienst (07).
De genoemde predikant heeft gewoond in de 'Pastorie van Mevr. Ader' aan de Kroonpolder 1 in Drieborg. Aan mevrouw Ader heb ik dierbare herinneringen. Het postadres van de gemeente is Mevr. M.N. Wijnmaalen-Rouw, Klinkerweg 17, 9684 AA Finsterwolde’ (07).
In 2008 wordt Tineke Huizing- Piersma gevraagd als pastoraal medewerker. Sinds 2019 is de Protestantse Gemeente Nieuwolda-Oostwold een fusie aangegaan met PG Reiderland en vanaf 2020 werkt pastor Tineke Huizing-Piersma samen met Gert Wybe van der Werff, predikant te Reiderland. Binnen de gemeente biedt Tineke pastorale zorg aan de leden in Blauwestad, Oostwold en Nieuwolda.
Op deze foto uit een onbekend jaar is de zuidingang nog de hoofdingang. Verder is deze zuidingang nog voorzien van een uitgebouwde entree, welke later tijdens een restauratie geheel is verwijderd.
Noten, bronnen, literatuur:
Met dank aan Harm Hofman, Middelstum, voor het grootste deel van de tekst (2012).
|